Het geheugen moet zoiets zijn als een maag voor de gedachten, het vergane geluk en plezier en verdriet zijn als ranzig of verzuurd eten - overgelaten aan het geheugen belandt alles in een soort maag, het eten bewaard maar de smakelijkheid ervan niet. Misschien is het dwaas om te zeggen dat het geheugen en de maag overeenkomsten vertonen. Maar volstrekt verschillend zijn ze allerminst.
Auteur: Augustine of Hippo